Perfectionisme en faalangst gaan hand in hand. De leerling wil alles zo perfect mogelijk doen, om maar geen fouten te maken, geen kritiek te krijgen en niet de kans te lopen om afgewezen te worden of te falen. Deze leerlingen kijken erg kritisch naar zichzelf, praten ook negatief en kritisch tegen zichzelf, dit gedrag is gebaseerd op angst en onzekerheid. Perfectionisme is gericht op een vermijdingsdoel (in module 4 meer over doelen), het voorkomen van iets…dat geeft stress. De leerlingen koppelen hun identiteit aan hun prestaties. Als ik goed presteer, dan doe ik er toe. Als ik een onvoldoende haal, dan voelt het als een bevestiging dat ik niet goed genoeg ben. Daardoor is het vaak een kwestie van alles of niets bij deze leerlingen. Als een leerling het idee heeft iets niet perfect te kunnen doen, doen ze het liever niet. Perfectie kan dus zorgen voor stagnatie. Ze beseffen niet dat iets doen altijd beter is dan niets doen.
Het is belangrijk om te beseffen dat je geen perfectionist BENT, maar dat je het DOET. Deze woordkeuze zorgt ervoor dat je voor verandering kan zorgen. Als je “nou eenmaal een perfectionist bent” krijg je het idee en gevoel dat er niks aan te doen is. Maar dat is onjuist.
Wat zit er eigenlijk achter dit gedrag? En hoe kan je leerlingen helpen die worstelen met perfectionisme? En de vraag is natuurlijk ook of de leerling zijn/haar perfectionisme als negatief ervaart, zo niet dan kan je je afvragen of er wel een probleem is. In deze les gaan we hier dieper op in. De les bestaat uit een afbeelding, artikel, filmpje en podcast